“Elke oefening kan worden gezien als een symbool dat je naar speciale energieën of gevoelsschakelringen toe leidt. Wanneer je een oefening doet, probeer dan de subtiele nuances van je gevoelens zo volledig mogelijk te ontwikkelen. Stel je open voor je ervaring…Breng je adem en je bewustzijn naar elk gevoel en laat de specifiek opkomende gevoelsschakelringen heel je lichaam en je geest doordringen.
Naarmate je gevoelens wijder worden, zul je meer vertrouwd raken met verschillende stadia van ontspanning. In het begin merk je misschien dat je jezelf observeert bij het uitvoeren van de oefening; er is een scheiding tussen jou en je gewaarwordingen. Wanneer je je meer ontspant en in staat bent een beweging met lichte concentratie te verkennen, tegelijkertijd gelijkmatig te ademen en de gewaarwordingen, opgeroepen door de oefening, wijder te laten worden, dan wordt je ervaring rijker en steviger van kwaliteit; er ontstaat een gevoel van “de oefening doet zichzelf”.
Elke herhaling van de oefening wordt dan een gelegenheid de gevoelens, opgeroepen door de beweging, verder en dieper te verkennen – een kans je lichaam, geest en zintuigen samen te brengen. Geestelijke en fysieke energieën komen met elkaar in contact en worden geïntegreerd. Later kan het ik – gevoel zelfs volkomen verdwijnen – er is slechts een steeds wijder wordende bewustzijn.” KN II p.16/17.