“Onophoudelijk stroomt er energie door ons lichaam, van cel naar cel, tussen onze geest en ons lichaam, en tussen onszelf en de wereld om ons heen. De energieën in en om ons heen werken voortdurend op elkaar in, terwijl wij bewegen en ervaren, zelfs wanneer wij ademen. Wij hebben de neiging te denken dat energie en materie elkaars tegengestelde zijn, maar zelfs de massiefste voorwerpen bestaan in feite uit bewegende energieën: materie en energie zijn op alle niveaus gelijkwaardig. Ons fysieke lichaam is veel minde compact dan het lijkt. Het is niet massief en ondoordringbaar “ding”, maar het is in wezen stromend en open en neemt deel aan een niet aflatend proces van “belichaming” van energieën.
Wanner deze energieën ongehinderd kunnen stromen, hebben wij toegang tot alle energie die wij ons maar wensen. Het lichaam wordt gezond en de geest helder. Als deze energiestroom actief is en in evenwicht, wordt ieder aspect van ons lichaam, onze geest en onze zintuigen er steeds weer door vernieuwd en onze mentale en fysieke levenskracht voortdurend versterkt. Gevoelens van liefde en openheid voeden en vernieuwen ons en stralen naar de omgeving. Al onze ervaringen doen mee in dit aanhoudend proces van vreugde en belichaming. ” KN II 93.